Hans Houkema
Ruim drie keer per week zie je ’s winters de zeepunter “KP22” op de IJssel bij Kampen zeilen.
Dat lijkt Spartaans en levensgevaarlijk, maar dat is het niet. De veiligheid zit in de kwaliteiten van de zeepunter, al komen mijn zeilervaring ook goed van pas. Bij deze variant op het milieuvriendelijk- en streekeigen varen gaan soms een klein uurtje enkele opvarenden mee, maar verder is het ’s winters een individuele vorm van watersport. Doordat ik in Kampen woon, kan ik bij droog weer na mijn werk nog even gaan varen als er een bruikbare wind is. Stroomafwaarts van de oude IJsselbrug ligt een gevarieerd vaargebiedje bij de monding van het Ganzendiep en de grote kolk van Seveningen.
enkele dappere gasten trotseren de winterkou
4 december 2004 op de IJssel bij Kampen
Een kwartier na het besluit om even te gaan zeilen ben ik op de IJssel. Dat houdt in: vijf minuten fietsen naar de haven, vijf minuten de boot klaar maken, de haven uitroeien, de mast opzetten, de spriet in het zeil, de fok omhoog, het zwaard naar beneden, de schoten in de klemmen en de helmstok in het harkje. Daarna installeer ik me gerieflijk op en tegen mijn dubbele bootkussen.
Wintervaren houdt voor mij ook in, dat ik me steeds op tijd verkleed. Afhankelijk van de koers en het zeilen, roeien of punteren, gaan er een tot drie truien aan of uit. Ook komt, naast uiteraard de lange legeronderbroek, de gevoerde parka met capuchon en sjaal goed van pas.
Je moet ’s winters nooit te veel zeil opzetten. De zeepunter is van zestien tot vijf vierkante meter te reven. Wat meer of minder zeil maakt voor de vaarsnelheid van de punter niet zoveel uit. Ook moet je er, bijvoorbeeld bij de steile golfslag, bij noordwesten wind tegen stroom, voor zorgen op de bodem van de punter te blijven staan bij alles wat je doet. Dat voorkomt uit de boot vallen, want je hebt een vrijboord van 70 centimeter.
Winterzeilen op de IJssel is intensief. Je moet voortdurend alert zijn op beroepsvaart, snoekbaarsvissers, plotselinge windvlagen of luwtes en draaikolken.
Het mooist is het stroomopwaarts zeilen. ledere krib heeft zijn eigen karakter en ondiepte. Door handig gebruik te maken van de neerstroom en soepel om de krib te scheren kun je stroomopwaarts bijna evenveel snelheid maken als stroomafwaarts. De dikkere wind, de veel gevarieerder atmosfeer en de open ruimte van het rivierlandschap in de winter hebben voor mij een grote bekoring. lk hoop het winterzeilen op de IJssel dan ook nog heel wat jaren vol te houden. Aan mijn zeepunter zal dat in ieder geval niet liggen.
Hans Houkema